Zomaar een dorpse dag in Wamel (2008)

“Opa, kom je ons schoolreisje filmen?” Als fanatieke cineast en grootvader aarzel je geen moment als je zo’n telefoontje krijgt. En ben je voor dag en dauw met je apparatuur bij de Wamelse basisschool De Laak, waar drie bussen klaar staan om het opgewonden grut naar de Koningin Julianatoren in Apeldoorn te brengen.

Jos Kruisbergen heeft er geen levend familieportret van gemaakt. Integendeel. Hij kwam op deze zonnige junidag van alles tegen dat waard was om te worden gefilmd. En zo ontstond een sprankelend filmpje over zo maar een dag in een springlevend Maas en Waals dorpje.

Terwijl de kinderen klaar staan om in de bussen te stappen, filosoferen de ouders op het schoolplein over de EK-wedstrijd Nederland-Roemenië, die ’s avonds zal worden gespeeld.

Datzelfde doen grondwerkers en bouwvakkers die elders in het dorp druk bezig zijn met het bouwrijp maken en het leggen van fundamenten voor de nieuwe woonwijk op een plaats waar vroeger goudrenetten en andere verdwenen appelsoorten groeiden. “Hier komt Wamel-City”, schertst er eentje. Maar ook: “Het is goed dat er nieuwe wijken komen in al die kleine dorpen.”

En ja: ze hebben ook gehoord dat de dorpsjeugd die ochtend is begonnen aan het jaarlijkse reisje. Een oudere bouwvakker glimlacht: “Wij kwamen vroeger nergens. Ja, één keer: met de roeiboot naar Lith…”

Onze cineast gaat terug naar het schoolplein waar drie bussen vol doodvermoeide maar voldane Wamelnaartjes zijn gearriveerd. Ze hebben zóveel indrukken opgedaan dat ze bijna niet meer uit hun woorden kunnen komen: “Tweemaal van de glijbaan geweest… friet gegeten…”

Dan loopt Jos Kruisbergen tegen een lange rij uitgelaten rolstoelers aan. De ouderen van zorgcentrum Henricus beginnen net aan hun jaarlijkse avondvierdaagse. Ook Kruisbergens toen 95-jarige moeder laat zich duwen en vertroetelen door de vrolijke begeleiders in hun felgekleurde hesjes. Oranje hesjes, jawel. Maar dat heeft even niks te maken met de nu nog heersende voetbaleuforie. Oma Kruisbergen kijkt ernstig. Ze verheugt zich weliswaar op het tochtje, maar ze heeft ook wel wat zorgen. “Dijk op, dijk af, als de banden dat maar houden. Want de Wegenwacht is er natuurlijk niet.”

Nadat ze tijdens een feestelijke intocht volop in de bloemen zijn gezet, kunnen de senioren nog ruimschoots op tijd een plekje zoeken voor de buis.

Heel Wamel doet dat die avond. Vol optimisme. Want bijna iedereen is ervan overtuigd: Nederland bereikt de finale. Tegen Duitsland, vast en zeker. “En die gaan we winnen ook!”

Het hele dorp voor de tv? Nee dus. Jos Kruisbergen bleef rondkuieren. Filmde uitgestorven straten, een verlaten Willem-Alexanderbrug en een overvol joelend Unitas-clubhuis dat bij elk doelpunt in zijn voegen kraakte. Hij trof aan de voet van de dijk een handjevol trainende hondenclubleden. Van voetbal houden ze wel, maar wat is belangrijker als je over een week een belangrijke wedstrijd hebt?

En dan ziet de kijker de zon in de Waal wegzakken in een – hoe kan het anders – fel-oranje gloed.

Niemand kon toen nog bevroeden dat een kwart finale later de kater zou komen. En de buien.