Vrolijke buitenboel in bruisend Oeteldonk (2018)

Alle films op deze website zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen niet worden gekopieerd. Het plaatsen van een link naar onze website is wel toegestaan.

Vrolijke buitenboel in bruisend Oeteldonk (2018)

Door Ruud Stoeten

Ze zijn heel trots op hun carnaval, in het Land van Maas en Waal. Maar als je per abuis verzeild raakt in één van die grote zuidelijke steden, dan voelt het ánders. Intenser, heel erg meeslepend.

Het waardige ’s-Hertogenbosch bijvoorbeeld is tijdens de dolle dagen gewoon zichzelf niet meer. Daar is het niet per se een kwestie van jezelf vol laten lopen in kroeg of zaal, daar doen ze het vooral op straat. En iedereen feest mee. Zoals het behoorlijk bedaagde dametje, dat op eigen houtje en helemaal alleen naar het Oeteldonkse centrum is gekomen en daar ogenblikkelijk in de massa wordt opgenomen. En ze geniet, zo vertelt ze voor de camera van Jos Kruisbergen.

En waar vind je een dweilorkest zoals Band De Plakband, bestaand uit louter oude dametjes, die loepzuiver (althans een groot deel van de dag) de ene carnavalsdeun na de andere blazen als aanzet tot de zoveelste straatpolonaise?

Oeteldonk trekt feestvierders uit heel Nederland. Jos Kruisbergen snapte studenten uit Utrecht, volk uit het verre noorden en het diepe zuiden. Ja, zelfs piassen uit Lampestad zoals ze Eindhoven drie, vier dagen lang noemen, verdwalen soms in Oeteldonk. En Amsterdammers zoals Chris Hood, die als bebaarde non door de binnenstad trekt en maar al te graag het sfeertje mee zou willen nemen naar de hoofdstad; “Carnaval in de Westerkerk”, dat lijkt hem wel wat.

Het gebeurt in Oeteldonk voor een groot deel gewoon op straat, de terrassen puilen uit. Er wordt gesjanst, geflaneerd, gedanst en gezongen. Ineens klinkt uit een partijtje schorre dameskelen het schone lied van Boudewijn de Groot: het Láááánd van Maas en Waal. Jawel, ook in Oeteldonk is het rivierenland beroemd.

Oud en grijs hupt rond in het Bossche stadshart, maar ook piepjong kijkt vanuit de wandelwagen parmantig en met overgave naar het verbroederingsfeest. De volgende generatie carnavalisten ligt klaar onder een warm dekentje…

Een groen-gebekte Utrechtse is voor haar vertrek naar Oeteldonk geconfronteerd met een stadsgenote, die niet mee wilde. “Ze zei: carnaval, daar ben ik niet mee opgegroeid. Dan denk ik: Oooo, je mist zóveel, je mist zoveel…!”