Het indrukwekkende en monumentale zorgcentrum Henricus had niet uit het hart van het dorp Wamel te hoeven worden weggerukt. Het had gewoon kunnen blijven staan. Bestuur en directie hebben destijds bewust voor sloop geklozen om plaats te maken voor de nieuwbouw van het wooncentrum Hollenhof, dat tot op de dag van vandaag door het dorp wordt beschouwd als on-dorps en sfeerloos.
Dat blijkt uit Jos Kruisbergens documentaire Afscheid van een bejaardenhuis. De opnamen zijn gemaakt tussen 1995 en 1998. Met als resultaat een pakkend document over het leven in en rond St.-Henricus, de laatste jaren van het complex en de uiteindelijke sloop. De film is onlangs opnieuw gemonteerd en uitgebreid met recente gegevens.
Toenmalig beleidsmedewerker Ouderenzorg Jan Revenberg van de provincie Gelderland zei in 1997 voor de camera van Jos Kruisbergen dat er geen enkel misverstand over kan bestaan: bestuur en directie hadden een zak vol geld van de provincie gekregen en ze mochten zelf kiezen: óf renovatie van Henricus, óf totale nieuwbouw op dezelfde of een andere plaats in het dorp. “Het was een kwestie van gemeentepolitiek”, aldus Revenberg. “De provincie heeft geen advies gegeven. We hebben alleen gezegd: Hier heb je een bedrag, en daar moet je het voor doen.”
Volgens Revenberg kwam het Henricusbestuur aanvankelijk met een plan ‘dat veel verder ging dan de financiële polsstok lang was’. Op de vraag of Wamel dan een worst is voorgehouden, zegt Revenberg: “Ik kan alleen maar de geschiedenis weergeven; men kwam met een plan dat miljoenen te duur was; het is teruggebracht tot datgene wat er nu staat.”
Revenberg heeft nog wel het idee gelanceerd om te kijken of het Henricuscomplex kon blijven staan en te zoeken naar een nieuwbouwlocatie elders in Wamel. “Dat had voor véél meer financiële ruimte kunnen zorgen”, zegt hij. “Maar directeur Van Dijk liet weten dat men de kloosterorde niet met dat gebouw kon laten zitten. Bovendien zei hij dat een andere plaats voor nieuwbouw niet te vinden was.”
Uiteraard heeft Jos Kruisbergen destijds om commentaar gevraagd aan directeur Nol van Dijk. “Dat was vooraf toegezegd, maar helaas wilde hij niet voor de camera reageren. ‘Je hebt voldoende’, zei hij.”
Kruisbergen zelf concludeert: “Het dorp heeft zitten slapen. Dat mooie, statige gebouw had nooit afgebroken mogen worden. Dat zeggen de inwoners en ook de zusters zelf. Een dorpsgezicht is verdwenen. Het komt nooit meer terug. Bij een beter beleid had het er nog kunnen staan.”
In de film figureren Tonnie Zondag en Cor Hogendoorn als rode draad: twee Henricus-medewerksters die er helemaal niets van snappen. “De grootste vergrijzing moet nog komen, dan ga je zo’n prachtig gebouw toch niet slopen?”
We zijn nu zeventien jaar verder en het tweetal blijkt de spijker op zijn kop te hebben geslagen. Ouderen worden tegenwoordig niet zelden buiten Maas en Waal geplaatst omdat er in de streek zelf geen plaats voor ze is.
Kruisbergen: “Gelukkig heb ik het destijds allemaal mogen filmen. Dankzij de directie, de medewerkers en de bewoners van destijds blijft Huize Henricus toch een beetje voortleven, al is het dan ook alleen maar op het witte doek.”
Met de sloop van Henricus van de Zusters van het H. Hart is een eind gekomen aan een eeuwenlange Wamelse kloostergeschiedenis. Eerder al verdwenen het Begijnenklooster op de Varkensmarkt en het Clarissenklooster aan de Kerkstraat. Inmiddels zijn ook de laatste zusters uit Wamel vertrokken.
Jos Kruisbergen is drie jaar lang bezig geweest met de verfilming van Afscheid van een bejaardentehuis. Hij filmde zo’n beetje alles. Legde vast hoe de fraaie coniferen naast de ingang genadeloos werden geknakt en uit de grond gerukt door de sloperskraan, die vervolgens kamer voor kamer, verdieping voor verdieping, in z’n grijper verpulverde.
Voordat het zover was, legde hij het dagelijks leven in het zorgcentrum vast: van kibbelende dametjes in de lift tot de feestelijkheden rond het 1100-jarig bestaan van Wamel. Kruisbergen liep nachtdiensten mee en registreerde de emoties tijdens de dreigende watersnood van 1995 en de evacuatie van de bewoners.
Jos Kruisbergen vatte uiteindelijk vijftig uur aan opnamen samen in een pakkend filmdocument van een uur.