Alle films op deze website zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen niet worden gekopieerd. Het plaatsen van een link naar onze website is wel toegestaan.
Door Ruud Stoeten
Sneeuwridders zijn het, de mannen die elke winter wel een keer of wat hun vrachtwagens bestijgen om de strijd aan te binden met sneeuw en ijzel. Deze winter begon de ellende wel erg vroeg: al ruim voor de kerstdagen trokken ze over wegen, pleinen, fietspaden, dijken en binnenweggetjes in het Land van Maas en Waal: sneeuw schuivend, zout strooiend.
Overal hebben ze ogen, de mannen als Gerrit van Bemmel. Ze staan overal op gericht: vóóruit op de weg, opzij om het overige verkeer in de gaten te houden, op de spiegels om de achtersteven van het strooimasjien niet uit het oog te verliezen.
Het valt af en toe niet mee, vertelt sneeuwridder Van Bemmel aan onze cineast Jos Kruisbergen. Die reisde mee ‘op de bok’ en had zijn kleinzoon Thymen Schippers als helpende hand meegenomen.
Een hele dag reden ze mee met Gerrit van Bemmel. Die grapt: “Is het buiten koud en guur, dan zie je Gerrit uur na uur.” En zo is ‘t. Gerrit kent elk hoekje, elk gaatje, elk strooiplekje in de gemeente West Maas en Waal. Weet precies waar hij een extra draai moet maken om een bushalte bereikbaar te houden. En waar zich verraderlijk gladde straatklinkers onder de sneeuw bevinden.
En de mensen kennen hèm. Regelmatig gaat er een hand of een duim omhoog als hij met z’n strooiwagen door het dorp laveert. Jawel, Gerrit is daar best een beetje gevoelig voor: zo’n simpel blijk van waardering voor zijn werk. Toch moppert hij ook wel eens. Als hij bijvoorbeeld zijn sneeuwruimgevaarte probeert langs een school te manoeuvreren die net op dat moment uit gaat. Ouders hebben hun auto lukraak aan weerszijden van de weg geparkeerd en Gerrit kan er nauwelijks langs. Millimeterwerk is het.
Weeralarm, code rood. Gerrit tikt veelbetekenend op het mobieltje dat die kwaaie boodschap presenteert. Even later begint het ding onheilspellend te piepen. Gerrit: “We zitten op de frequentie van de hulpdiensten, zodat we kunnen bijspringen als dat nodig is.” In het buitengebied blijkt een auto op de kop in een sloot te zijn beland. Politie, brandweer, ambulance: alles rukt uit naar de ongevalsplek. Oók Gerrit.
Zijn dagdienst duurt al heel veel uren. Maar na verloop van tijd zit het er toch op voor hem. Hij draagt het stuur van zijn strooiwagen over aan collega Otto, die deel uitmaakt van de nachtploeg. “Ik ga nou naar bed”, zegt hij. Zonder overigens zeker te zijn van een ongestoorde nachtrust. “Als het nodig is, dan bellen ze mij. We wachten maar af; we zijn er klaar voor.”