Als de Maas snel stroomt, kun je tussen Alphen en Oijen gierend naar de overkant.
Dat heeft niks te maken met je een breuk lachen of met het sproeien van vloeibare mest, maar alles met de veerboot die bij hoog water zodanig wordt ‘verbouwd’, dat hij in de snelle waterstroom niet aan de kuier kan gaan.
Onze cineast Jos Kruisbergen was er begin 2013 bij toen het pontveer onlangs ‘aan de gier’ werd gelegd. Voor leken een behoorlijk ingewikkeld karwei, maar een kolfje naar de hand van de mensen van de Stichting Maasveren.
De Maas is een regenrivier, waarop een flink deel van noordoostelijk Frankrijk en de Belgische Ardennen afwateren. Omdat er eind 2012 enorme plensbuien naar beneden waren gekomen, kreeg moedertje Maas het een beetje moeilijk. Om dat vele water zo snel mogelijk naar de zee te kunnen brengen, zijn het stuwen in de rivier gestreken. Met als gevolg dat er een supersnelle stroming ontstond. “Hier komt acht- à negenhonderd kuub per seconde voorbij”, vertelt veerman Peer Witzel voor de camera van Jos Kruisbergen.
En met zo’n stroming moet het veer ‘aan de gier’ worden gelegd. Daartoe wordt de pont verbonden met een anker dat 300 meter stroomopwaarts vijf meter diep in de rivierbodem is vastgeketend. De kabel wordt omhoog gehouden door drie kleine geleidebootjes. Dankzij een ingewikkeld kabelpatroon kan de pont ‘gieren’: door ‘m op een bepaalde manier te draaien krijgt de stroming er vat op en gaat hij als vanzelf naar de overkant zonder op drift te raken. De dieselmotoren worden alleen nog gebruikt om de pont extra snelheid te geven of om te ‘remmen’.
Het overige waterverkeer moet extra oppassen ter hoogte van de gierpont: die mag alleen worden gepasseerd aan de zijde waar géén geleidebootjes varen.
Het wordt in de reportage van Jos Kruisbergen allemaal precies uitgelegd door de altijd vrolijke veerman Witzel en door John van den Akker van de Stichting Maasveren.