Het was een geweldig feestje: schuitje-varen op de Maas. Zingend en wuivend naar de mensen op de wal lieten ze zich in een stel fraaie plezierjachten meevoeren op de kalm kabbelende stroom tussen Maasbommel en de Lithse sluis. Een warm zonnetje dat het leven mooi maakt, een hapje, een drankje: wat wil een mens nog meer?
Al jaren verzorgt watersportvereniging De Gouden Ham dat soort vaartochtjes voor lichamelijk gehandicapte jongeren. Daarvoor zijn steeds weer talrijke vrijwilligers in de weer. Niet alleen om de pleziervaarders met behulp van een takel met rolstoel en al aan boord te hijsen, maar ook om ze onderweg eens lekker te verwennen. En er zijn veel anderen die telkens maar weer de hort op gaan om de benodigde sponsorgelden bij elkaar te scharrelen.
Cineast Jos Kruisbergen en zijn geluidsman Geert Megens scheepten op die mooie zomerdag in 2007 in om het jaarlijkse dagje-uit op de voet te volgen. Ze hebben er een vrolijke reportage van gemaakt..
In dat filmpje worden het Land van Maas en Waal en de Brabantse Maasoever nu eens van de andere kant – het water – belicht. De camera legde vast wat de gehandicapte medereizigers te zien kregen: een onbelemmerd gezicht op prachtige wolkenpartijen, loom grazende dieren in de uiterwaarden, de uitbundig draaiende Alphense molen, pittoreske dorpjes, wuivende mensen en – heel spannend – de drukke activiteiten rond en in de Lithse sluis waarin het Maaswater nú weer stijgt en dán weer daalt.
Voorzitter Leo van Beuningen vertelt voor de camera dat zijn watersportvereniging maar al te graag in de weer is voor de uit onder meer Tiel, Beneden-Leeuwen en Druten afkomstige vaargasten: “Per slot van rekening zijn wíj goed ter been; we mogen dan ook best eens wat voor onze medemens doen.”
Wat de passagiers zelf vinden van dit dagje-uit? “Erg leuk. Mooi om in de natuur en op het water te zijn”, zeggen ze. “Heel erg gaaf!” Ze zijn de vrijwilligers bijzonder dankbaar, dát wordt wel duidelijk. En zeker ook de geldschieters die dit jaarlijkse vaartochtje mogelijk maken. “Want zonder geld komen we nergens…”