Het water stijgt. Murmelend rukt het op richting zomerdijk en traag kruipt het er overheen. Dan krijgt de Waal het op zijn heupen, vliegt overeind uit zijn winterbed. En stort zichzelf donderend de uiterwaarden in. Godzijdank liggen aan de einder de imposante rivierdijken; ze hebben hun sterke armen gespreid en slagen er voor de zoveelste keer in om het riviergeweld binnen de perken te houden. Jos Kruisbergens jongste avondvullende documentaire begint met indrukwekkende beelden van dat bijna jaarlijks terugkerende natuurfenomeen. En de film ´De Rivier´ blíjft spannend, tot aan het eind. De toeschouwer wordt bijna het scherm ingezogen en gaat helemaal op in die stroom van beelden en gebeurtenissen.
De Rivier gaat over de waterkant van het Rivierenland. Over de betekenis van de Maas en de Waal voor de natuur, voor de scheepvaart en vooral voor de mensen die er wonen. Onze Wamelse cineast heeft de afgelopen zeventien jaar duizenden uren film gemaakt. Daaruit selecteerde hij de mooiste beelden voor een prachtig filmverhaal. Anderhalf jaar is hij met de montage ervan bezig geweest. In bijna twee uur wordt zo een heel tijdperk – van 1995 tot 2011 – op het witte doek geschilderd. Hoog water, laag water, kwelwater: aan al die perioden zitten verhalen vast.
Verhalen van mensen die het eerlijk gezegd allemaal niet zo erg vinden, die overlast. Rivierenlandbewoners mogen dan wel eens klagen; als het erop aan komt, vinden ze het gewoon prachtig. En ze peinzen er niet over om hun geboortestreek dáárom te verlaten. “Eieren rapen in de modder is altijd nog beter dan in de stad door de hondenpoep lopen”, hoor je.
En dan is er de inmiddels al lang geleden overleden Sientje Rooijens uit Heerewaarden. Toen ze 96 jaar oud was, vertelde ze Jos Kruisbergen dat ze totaal geen angst had voor het hoge water dat al ontelbare keren haar huis was binnengedrongen. Ze zette haar voeten dan maar wat hoger en ging gewoon door waar ze mee bezig was: lezen, aardappels schillen… “En ik hoef de plantjes geen water te geven”, lachte ze.
Maar eerlijk is eerlijk: veel Rivierenlanders hebben de hele dag de tv aan staan: ze volgen de waterstanden alsof het om een soap gaat. Want hoogwater zorgt wel degelijk voor extra zorg. Vooral in laaggelegen gebieden en op plaatsen waar de rivier het kwelwater onder de dijken door perst. Daar wordt zand gekruid, in zakken geschept en tegen de voordeur gezet om de nattigheid maar zoveel mogelijk buiten te houden. Het meubilair wordt voor de zekerheid op verhogingen geplaatst of de trap op naar boven versjouwd. Maar het volk blijft lachen: “Lang leve de lol”, klinkt het bijna juichend.
Het redden van een koe en een stel hazen die in de uiterwaarden dreigen te verdrinken was destijds spannend, maar op het doek oogt het als een klucht. En kluchten lopen altijd goed af.
In Nijmegen paraderen mensen op de Waalkade die op slot moet vanwege dreigende overlast. De openingen in de waterkering worden gedicht met schotten en een mengsel van klei en paardenmest. Want anders komt de hele Benedenstad blank te staan.
Stroomafwaarts worden caravans weggesleept vanaf de campings; niet veel later zullen in Maasbommel en Kerkdriel talrijke onverhuisbare huisjes tot aan hun middel in het water staan. Mensen die in de buurtschappen in de ondergelopen uiterwaarden wonen, kunnen niet naar werk of school; het Wamelse Veerhuis moet z’n pensiongasten evacueren. Pontjes worden uit de vaart genomen, Rivierenlanders moeten flink omrijden. Werknemers van de steenfabriek in Echteld wachten op de boot die ze naar het werk moet brengen.
Maar ja, ze zijn het allemaal gewend.
Voor palingvissers biedt het hoogwater een buitenkansje. De vis maakt maar al te graag een uitstapje op het ondergelopen grasland. En als je daar dan een partij fuiken plaatst, loop je de kans dat je binnen een dag of wat een melkbus vol kronkelende aal kunt oogsten. Jos Kruisbergen waagt samen met een stel Heerewaardense stropers zijn leven op de pikdonkere uiterwaarden, waar diepe sloten en kuilen onder het wateroppervlak verstopt liggen.
Angst? Niet bij die stropers. Die kennen hun visgebied waar een paar dagen tevoren nog koeien graasden, als hun broekzak.
Angst? Nee hoor, ook niet bij die dijkbewoner die bekent dat hij zoals zoveel oude mensen geen slag kan zwemmen. Het water heeft regelmatig geprobeerd hem van z’n sokken te krijgen, maar dat is niet gelukt: de man is er oud bij geworden.
En in Alem gooien jongetjes hun hengel uit. Maar aan de rand van dat ondergelopen voetbalveld hebben ze die dag niks gevangen. Dan kun je toch maar beter gaan wildwatervaren op de uiterwaarden, want op sommige plekken kolkt het behoorlijk. In de tuin van Theo Berns in Lent zwemmen eenden rond; hun vijver is onder het water verdwenen. En een stukje verderop kun je een vaartochtje maken tussen de broeikassen…
De Drinkwaterboot rukt uit, op weg naar z’n zoveelste klant. Het bunkerschip haakt zich vast aan een voorbijvarende aak en zorgt voor méér dan drinkwater alleen: ook voor de gewone dagelijkse boodschappen en wat extra’s als een paar sloffen of een ondeugend boekje…
Jos Kruisbergen gaat deze keer niet meer in op de bijna-watersnood en de evacuatie van de regio in de winter van 1995. Daar heeft hij in een eerder stadium al een prachtige film over gemaakt, die meer dan honderd keer in en buiten de regio is vertoond. In De Rivier pakt Kruisbergen alleen nog een stukje Maasdijkverbetering mee.
Hoogwater mag dan kommer en kwel zijn; laag water is dat niet minder. Neem nou augustus 2003. Die zomer kenmerkte zich door extreem laag water: de rivieren stonden maar liefst tien meter lager dan tijdens de hoogwaterperiode van 1995.
Kruisbergen schetst de gevolgen voor het verkeer op de rivier: de schepen raken met hun schroeven de rivierbodem en kunnen maar voor de helft worden geladen. De vaargeul moet worden uitgebaggerd. Zelfs de meest doorgewinterde schipper kan zich niet herinneren dat het ooit zó erg was. De Nijmeegse Waalhaven is zo goed als drooggevallen. De uiterwaarden dreigen te verdrogen en boeren moeten er sproeien. Ze maaien het schaarse gras in de polder om hun vee bij te kunnen voeren en brengen de koeien drinkwater met de gierton. Stinkend blubber ontsiert de boorden van de Waal; er drijft dode vis voorbij.
Maar laag water heeft ook voordelen. De Maas en Waalse oud-wethouder Hans van Zwam trekt met z’n roeibootje rond en ruimt rotzooi op die in een normale situatie onder water ligt. De extreem lage grondwaterstand maakt het mogelijk dat er nog wat verbeteringen aan de dijkfundering worden aangebracht.
En dan ineens is het winter. Een strenge winter, die van 1996-1997. Met ijsgang op de rivieren en vastgevroren pontjes. Bevroren kwelwater aan deze kant van de dijk zorgt voor prachtige ijsbaantjes die veel volk trekken. Want waar in Nederland kun je nou schaatsen tussen de fruitbomen?
Maar de zomer komt er al weer aan. Nadat het water zich heeft teruggetrokken, worden de laaggelegen wegen, de weilanden en de rivieroevers schoongemaakt. Om plaats te maken voor recreanten uit dorp, stad en land. Langs Maas, Waal en wiel wordt geluierd, kinderen zwemmen en spelevaren. De pontjes zetten massa’s wandelaars en fietsers over. Maas en Waal is in trek.
En veerman Peer Witzel die als een klein rood draadje door de hele film heen loopt, weet wel waarom. “Ik ga altijd fluitend naar m’n werk. En daarna ga ik nog altijd fluitend weer naar huis.” Vanwaar die vreugde? “Ach, ik zie alle seizoenen langs komen, die dynamiek, die weidsheid, het is allemaal zo mooi. De mensen in Maas en Waal hebben de nuchterheid van de Gelderlander en de humor van de Brabander. Als je Maas en Waler bent, dan wil je nergens anders meer zijn.”