Ooit hoorde de Wijchense paardenmarkt bij de grootste van Nederland. Al in 1646 werd ´ie voor het eerst gehouden. En hij bestaat nog steeds, al is het dan niet meer zo massaal als in het grijze verleden. Maar wel knotsgezellig, zo blijkt uit de beelden die cineast Jos Kruisbergen en zijn geluidsman Geert Megens in oktober 2005 maakten.
‘Het is een van de belangrijkste culturele evenementen van Wijchen”, laat voorzitter Gerard Hendriks van de Stichting Veemarkt Wijchen voor Kruisbergens camera weten. In 2005 wordt voor de 23ekeer de markt in z’n huidige uitvoering gehouden op de terreinen aan de Kasteelstraat. Al vanaf een uur of zes in de ochtend worden ze aangevoerd: de brandschoon gewassen, gepoetste, geroskamde en gepavoiseerde dieren. Grote paarden, kleine paarden, héél kleine paarden. Ze worden stuk voor stuk uit de volgeladen veewagens gedreven en gepresenteerd aan de steeds groter wordende schare toeschouwers.
Die zien dan hoeveel verschillende soorten er zijn van deze edele dieren. Die overigens één ding gemeen hebben: grote ogen. Nog groter dan de kinderogen die het festijn in zich opnemen.
Het paardengedoe staat vanzelfsprekend in het middelpunt. De beesten worden op alle mogelijke manieren gepresenteerd. Zo maar, aan een touwtje. Of bereden door jagers dan wel een ‘echte’ jonkvrouw. Of voor een ouderwetse boerenkar die vol strobalen is geladen.
In de schaduw van het historische kasteel en de vrolijke wentelwiekende Oude Molen gebeurt nog veel meer. Er staan kraampjes met voorlichtingsmateriaal over allerlei agrarische zaken, stoommachines ronken en sissen, de touwslager is in de weer, er rijden en staan allerlei soorten van boerenwagens. En de sponsors van de markt wordt een overheerlijk ontbijt voorgeschoteld door de Vrienden van het Platteland. Er worden vrijwel uitsluitend streekproducten geserveerd. Want dat hoort zo, zeker op zó’n dag.
Kortom: Pure nostalgie.
Maar het mooist zijn toch de paarden.
“Leuk is dat”, straalt een klein blij meisje. “Leuk, paarden aaien…”