Maas en Waals dictee (2003)

Het Maas en Waalse dialect kent woorden die zelfs de meest verstokte streekbewoner niet weet te verklaren. De Bewaorsmiense doen er dan alles aan om die prachtige streektaal overeind te houden. Niet alleen door gezellige optredens in klederdracht, maar vooral ook door het jaarlijks organiseren van het Maos en Waols Dictee.Jos Kruisbergen maakte een filmreportage tijdens de tweede editie van dat dictee, in 2003. “De streektaal voor Maas en Waal behouden”, dat is het voornaamste doel van dit evenement, legt Bewaorsmiens Henk van Elk uit. “En ervoor zorgen dat bepaalde woorden voor het nageslacht bewaard blijven.”
Geen wonder dat er tijdens het feestje ook gezellige Maas en Waalse muziek op de planken komt: van de (enkele jaren later helaas opgedoekte) dialectzanggroep Bloak.
Kruisbergen vraagt bezoekers en deelnemers naar hun favoriete Maas en Waalse woorden. Annie van Gruijthuijsen houdt het op het woordje ‘gij’. Niemand in Maas en Waal is jij of u: alleman wordt er met ‘gij’ aangesproken. Met een mooie, slepende ‘G’…
In andere hoeken van de zaal komen woorden boven water als ‘grimmelgrauw’ (schemering), ‘schottelslet’ (vaatdoek), ‘meuk’ (appel-bewaarzolder), en ‘hanghout’ (ladder waarop eertijds het varken werd geslacht).
Oud-kapper Gijs van Kessel blijkt een deskundige te zijn. Alle vreemde woorden die onze cineast Jos Kruisbergen hem voorlegt, kan hij ‘vertalen’.
Het dictee zelf blijkt in dat jaar 2003 behoorlijk pittig te zijn uitgevallen. “Er zaten wel erg moeilijke woorden tussen”, zegt Bewaorsmiens Henk van Elk. Niet alleen omdat ze bijna niet meer worden gebruikt; je moet niet vergeten dat elk dorp z’n eigen begrippen kende. In Druten klinkt de taal anders dan in Dreumel.”
Desondanks is hij blij dat het dictee wederom zo’n enorm succes was. “Ik ben zo trots als een hond met zeven pielekes”, zegt Van Elk na afloop.
Grote winnaar dat jaar blijkt Kees van Hulst te zijn. Hij mocht naar huis met de Johan van Os-wisselschaal (Johan van Os was altijd met Maas en Waal bezig, schreef van alles over de streek en zijn taal en stelde ook het befaamde Maas en Waals woordenboek samen).
Iedereen verwachtte dat kapper Gijs van Kessel óók wel hoog zou zijn geëindigd. Vergeet ’t maar. “Ik had maar twee woorden goed”, zegt hij een tikkeltje bedremmeld.
En dan, met lichtjes in zijn ogen: “Maar er klopt niks van. Ik heb een beetje onduidelijk geschreven. Ze moeten het thuis nog maar eens een keertje nakijken. Want ik had véél meer goed…!”