Veerman Peer Witzel (2003)

Door Ruud Stoeten

Indrukwekkend portret van veerman Johan van Soest
Het is een indrukwekkend portret dat Jos Kruisbergen meer dan dertig jaar
geleden maakte van Johan van Soest, destijds wereldberoemd in Alphen en
de rest van Maas en Waal. De in 1911 geboren veerman hing zijn alpino aan
de wilgen nadat hij zowat een mensenleven lang de veerverbinding over de
Maas tussen Alphen en Lith had verzorgd.

Heel oude beelden zijn het, nog in zwart-wit. Dat zorgt voor een extra
dimensie in dit stukje levend verleden. Enkele filmfragmenten zijn een
lange tijd geleden al eens te zien geweest in het voormalige NOS-tv-
programma Van Gewest tot Gewest. Speciaal voor onze donateursdagen heeft
Jos Kruisbergen de documentaire van extra beelden uit zijn filmarchief
voorzien. Zoals gesprekken met oud-kantonnier Wim van der Schie van
Rijkswaterstaat, de Alphense postkantoorhouder Knillis van der Werdt,
historicus Huub van Heiningen en dierenarts Henk Kraanen uit Oss.

Ze komen met boeiende verhalen waarin veerman Johan van Soest wordt
neergezet als een prima kerel, een noest werker die blééf varen. Ook al
sneeuwde het, ook al lag de Maas vol ijs, en zelfs bij vliegende storm.
“Bij Van Soest kwam je niet gauw voor niks…”

De rivierpontjes waren in die jaren ook veel belangrijker dan nu. Wat
héét: Maas en Waal kón niet zonder. Het gebied lag toen totaal geïsoleerd
tussen de rivieren en had weinig wegen. Dat lag niet aan de veerbaas. Die
deed er alles aan om in de vaart te blijven. Maar hij was dan ook
helemaal vergroeid met zijn pont. Nog maar 17 jaar was Van Soest toen hij
aan zijn baan bij (toen nog) Rijkswaterstaat begon. “Er waren toen alleen
nog maar motorloze trekpontjes”, mijmert hij voor de camera van Jos
Kruisbergen. “Ik heb zó getrokken dat ik wel eens sterretjes zag…”

Zomer en winter, dag en nacht voer hij; ’s nachts alleen op afroep. Voor
dierenarts Kraanen kwam hij zonder mokken z’n bed uit als die op weg was
naar een spoedgeval in Maas en Waal. Maar ook voor ziekentransporten en
andere noodgevallen. “’s Nachts uitvaren hoefde ik niet, maar ik deed het
wel, voor de gemeenschap. In m ’n eentje: ik had dan wel personeel, maar
dat kwam ’s nachts niet.”

Van Soest verhaalt over strenge winters waarin het zo glad was dat je de
dijk alleen glijdend af kwam. En over stormen: “Levensgevaarlijk was het
soms, dan waren de golven zo hoog dat de mensen op de dijk de pont niet
eens meer zagen. Die ging wel eens een half huis omhoog.”

De veerman heeft het over de gevolgen van wassend water en het openen van
de stuwen. Over de grappen en grollen ‘die bij ons in het café werden
bedacht’. En over de paters uit Megen: “Die werden altijd gratis
overgezet.”

Zijn afscheid in 1983 verliep geruisloos. Zijn bazen schreven zelfs geen
klein briefje om hem geluk te wensen met zijn pensionering. En dat doet
wel een beetje pijn, zo vertelt Johan van Soest. “Ik heb me immers
jarenlang uitgesloofd alsof het mijn eigen bedrijf was?”

Tja, zo ging dat toen. Maar, zo zegt een inwoner van Alphen, “ze hadden
best kunnen zorgen voor een doos sigaren of een fles jenever…”